Nederlands - Grammatica - Soluzioni lezione 2

 
 
 

Start pagina | Aantekeningen |  NederlandsHulpbronnen | Zoek
Home page | CommentsNetherlandsResources | Search
 
 
 

De o Het
1. De, 2. -, 3. de, 4. het, de, 5. -, 6. het, 7. de, de, 8. de, 9. de, 10. de, 11. de, 12. het, het, 13. het, het, 14. de, 15. de, 16. de, het, 17. de

Mettere il sostantivo al plurale aggiungendo s o 's
cafe's, etages, kachels, hobby's, passagiers, dekens, pauzes, foto's, hotels, taxi's, kwartjes, paprika's.

Mettere la parola al plurale usando 's' o 'en'
telefoonnummers, mouwen, citroenen, uien, truien, kleuren, postocodes, kaarten, zomers, sleutels, kasten, auto's, bossen, bloemen, computers.

Mettere le parole al plurale
kinderen, steden, boeken, dorpen, postbodes, uniformen, bladeren, schepen, koeien, schapen, leden, truien, kamers, balkons, mensen, vogels.


Commenti

No messages this document does not accept new posts