Nederlands - Grammatica - Lidwoorden (articoli)

 
 
 

Start pagina | Aantekeningen |  NederlandsHulpbronnen | Zoek
Home page | CommentsNetherlandsResources | Search
 
 
 

Lidwoorden (articoli)

Gli articoli sono de, het ed een. De ed het si usano per i sostantivi singolari, de si usa sempre per i sostantivi plurali. I nomi di persone non usano l'articolo.

I sostantivi si distinguono in neutri e comuni, i neutri usano het mentre i comuni usano de. Nella maggioranza dei casi non c'e' modo di sapere a priori quale e' un sostantivo neutro e quale e' comune, quindi l'unica e' studiarseli tutti.

I diminutivi sono tutti neutri (het).

De auto van de buren staat bij ons voor de deur.
Het kind van de buren speelt in onze tuin.

Si usa een (un/uno) o nessun articolo per persone o cose che sono "sconosciute".

Ik zie een auto stoppen.
In de auto zit een onbekende man.
De man heeft bloemen bij zich. (niente articolo)

'Er' come soggetto sconosciuto

Er staat een appelboom in mijn tuin.
Er zit een voeltje in de bom.
Er zit ook een kat in mijn tuin.

Si usa 'een' o nessun articolo per il soggetto e la frase inizia con 'er'. Notare la differenza tra: een kat vengt vogels; er zit een kat voor het raam.
Nel primo caso, il soggetto e' "een kat", nel secondo caso il soggetto e' 'er', che e' un "soggetto sconosciuto".

Previous indice Next

Oefeningen

Conosciuto o sconosciuto?
Scegliere het,de o een

Mijn vriendin is morgen jarig,

  1. Ik wil haar ... cadeau geven.
  2. Ze wil graag ... boek over bloemen.
  3. Ik ga met ... metro naar ... stad.
  4. Ik ga naar ... boekhandel in de buurt van ... metro.
  5. Ik vraag bij ... informatiebalie naar ... boek over planten.
  6. Ze sturen me naar ... eerste etage.
  7. Ik koop ... boek met mooiste plaatjes.

Aggettivo o niente aggettivo?

  1. Ik koop elke week ... apeels op de markt.
  2. Soms haal ik er ook ... bananen.
  3. ... banane waren deze week erg goedkoop.
  4. ... kinderen zijn meestal gek op ... banane.
  5. ... kinderen van mijn buren ook.
  6. 's Zomers eten ze liever ... jisjes.
  7. Bij de supermarkt zijn ... waterijsjes in reclame.
  8. Maar vanmiddag waren ... ijsjes allemaal al op.

Een o niente aggettivo?

  1. 's Morgens krijg je ... koffie met ... koekje.
  2. Is het feest, dan krijg je soms ... stuk taart.
  3. Meestal krijg je maar twee keer ... kopje koffie.
  4. Je krijgt bijna nooit twee keer .. stuk taart.
  5. 's Middag om 3 uur krijg je ... thee.
  6. Bij de thee krijg je vaak ... chocola.
  7. Om half 5 krijg je weer ... koffie.
  8. 's Avonds om 8 uur mag je kiezen: ... koffie of ... thee.

Mettere l'articolo dove richiesto
Ik ben thuis

  1. ik sta voor ... raam
  2. ik kijk naar ... auto's op straat.
  3. Er komt ... rode auto aan.
  4. ... auto stopt voor mijn deur.
  5. Uit ... auto stapt ... man met ... grote bos bloemen.
  6. ... man loopt naar mijn huis.
  7. Hij belt. Blij oe ik ... deur open.
  8. Maar ... bloemen zijn niet voor mij.
  9. Er hangt ... kaartje aan ... boeket.
  10. Ze zijn voor ... buren.
  11. ... man heeft zich vergist in ... huisnummer.

Soluzioni

Previous Indice Next


Commenti

No messages this document does not accept new posts