Scrivere i seguenti verbi
hoopte,hoopten; groeide, groeiden; bouwde, bouwden; maakte, maakten; leefde, leefden;
praatte, praatten; verhuisde, verhuisden; zette, zetten; blafte, blaften; brandde,
brandden; schreef, schreven; ging, gingen; bracht, brachten; las, lazen; liep, liepen;
vroeg, vroegen; stond, stonden; nam, namen; kocht, kochten; hing, hingen.
Tradurre le seguenti frasi:
- Noi pagammo e ce ne andammo
- Ieri c'era bel tempo
- Loro sono sati tutta la sera a parlare
- Voi avevate 3 gatti, pensavo.
- Erano i nostri vicini quando vivevamo ad Utrecht.
- Lui aveva un grande giardino prima di traslocare.
- Eri soddisfatto quando lavoravi la'?
- Noi andammo con loro, salimmo sull'auto ed andammo via.
- Lei mi parlo' in modo molto amichevole quando chiamo'.
- Il ragazzo salvo' il cane e se lo porto' a casa.
Tradurre le seguenti frasi:
- Het was een leuk feest, niet waar?
- Je had een erg oude auto.
- Ik klopte op de deur, deed hem open en ging naar binnen.
- We waren gisteren in de stad.
- Had je geen nieuwe fiets?
- Toen hij ons zag, lachte hij.
- Zij bouwden een huis en gingen daar wonen.
- Ik droeg de koffer, zette hem neer en ging erop zitten.
- Toen sprak ze allen Engels.
- Toen ik hem de baan aanbood, nam hij hem aan.