1. Dare una risposta
- Nee, ik heb geen fiets
- Nee, ik heb geen kinderen
- Nee, ik spreek geen Russisch
- Nee, ik heb geen leesbril
- Nee, ik wil geen broodje
- Nee, ik wil geen soep
- Nee, ik leer hier geen spaans
- Nee, ik heb geen geld
- Nee, ik heb geen huisdier
- Nee, ik geef geen feestje
2. Usare Geen o Niet
- geen
- niet
- niet
- geen
- geen
- geen
- niet
- niet
3. Metter 'niet' nel posto giusto
- Hij rookt niet
- Morgen komt ze niet
- Soms kookt hij niet
- De baby van de buren lacht niet
- Deze vogel kan niet praten
- Kunnen je vrienden je niet helpen?
- Wie komen er vanavond niet (eten)?
- Ik ga vanavond niet (trainen)
4. Niet o Geen?
- niet
- niet
- geen
- niet
- niet
- niet
- niet
- niet, geen
- niet
- niet
- geen
- niet
5. Usare le seguenti parole per riempire i vuoti
ergens, iemand, iets, nergens, niemand, niets
- iets
- iets
- iemand
- ergens
- iets
- niets
- iemand
- niets
- ergens, niemand
6. Usare le seguenti parole
geen, meer, niet, niet meer, nog niet, wel
- niet, wel - oppure wel,niet
- niet meer
- wel, niet - oppure niet, wel
- niet, wel
- geen ... meer